Droommuseum OneironHet kleinste museum van NederlandDroommuseum OneironOp 1 April 2012 is het Droommuseum Oneiron in Nuth feestelijk geopend. Nou ja, feestelijk. Ik was de enige aanwezige en reclame was er niet gemaakt. Tijdens de receptie had ik mijn handen vol. Het Droommuseum is een logisch voortvloeisel uit mijn droomstudies (zie Droomproject), mijn relaties met de professionele droomwereld zoals de Vereniging voor de Studie van Dromen ( VSD ), de International Association for the Study of Dreams ( IASD ) en mijn betrokkenheid bij musea in het algemeen. Immers, in de 80-er en 90-er jaren was ik hoofd van de afdeling Laboratorium van het Geologisch Bureau in Heerlen. Onder mijn verantwoordelijkheid viel tevens het Geologisch/Paleontologisch/Paleobotanisch museum, waarvan destijds Dr. Henk van Amerom de conservator was. Later, van 1999 tot 2004, was ik hoofd van de afdeling Onderzoek van het Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden. Hier bestudeerde een groep hooggeleerde conservatoren de collecties van het RMV (300.000 objecten) in hun contextuele en historische betekenis. En nu bestaat dus het Droommuseum waar letterlijk het verleden toekomst werd. Een droom ging in vervulling. Maar!!!! Al lijkt het bovenstaande een rationale, een rechtvaardiging, een logische ontwikkeling naar de oprichting van een museum, toch wil ik enige relativerende kanttekeningen plaatsen. Zo eenvoudig als het lijkt is het namelijk niet. Ik bezocht, deels functioneel, deels als kunsttoerist, deels door toeval gestuurd, of dubieuzer, grotendeels als tijdverdrijf tussen min of meer door mijzelf, of zeker anderen, zinvol geachte professionele activiteiten, een onafzienbare rij musea in de hele wereld. Geleidelijk, maar onstuitbaar bekroop me een groot gevoel van ongemak. Ik hield met de jaren meer en meer van musea, als luiken, inkijkjes naar een overigens ongrijpbaar verleden. Tegelijkertijd ontdekte ik een verlangen naar puurheid, ongekunsteldheid en echtheid. De wereld als het ware betrappen op onachtzame momenten. De onbedoeldheid van dingen. Veel musea zijn imponerend. Door de gebouwen. Door de weelde. Door de macht. Door de elitaire uitstraling. Door lippendienst aan politiek gewenste, heroïeke geschiedschrijving, 1000 keer erger dan het debacle van de politiek gewenste Historische Canon van Nederland. Deze is gelukkig wegens onmin ter ziele gegaan. Toch ontsierde jarenlang een Historische Canon in vrijwel onleesbaar formaat (lettergrootte 3, schat ik) en kleurstelling de Nederlandse paspoorten. Ik heb nog zo'n verlopen paspoort, door een ijverige ambtenaar van drie grote gaten voorzien waardoor het paspoort ongeldig gemaakt werd en de geschiedenis van Nederland aangetast. Door hun kille vervreemding van de menselijke maat. Door de enorme drempels. Door de selectieve belichting van de historische macht. Door de scheve voorstelling van geschiedschrijving. Door hun onbalans. Door het onpersoonlijke geschuifel van gapende drommen mensen in commerciele blockbusters, de afleiding en het gefriemel in niet ter zake doende restaurants op vaak de beste plaatsen in het museum, museumwinkels, lawaaierige kinderprogramma's, en soms verdacht lege, reusachtige, meestal witte zalen die de geest zouden moeten vullen. Door hun bedoeldheid. Uiteraard zijn er uitzonderingen. Zoals in sommige slecht bereikbare volkenkundige en historische musea of noodlijdende musea buiten A-locaties. En buiten de musea. Waar stilte de grootste troef is. Of arme musea, waar tijd, geld en kennis ontbraken om de werkelijke toestand van de objecten te maskeren, zoals het nationale museum van de olifant in Jakarta, dat ik diverse malen samen met conservator Indonesie Pieter ter Keurs bezocht ter voorbereiding van een expositie over de 60-jarige onafhankelijkheid van Indonesie (Indonesische telling vanaf 1945). Of het Museum Benteng Vredeburg in Jogyakarta, tegenover het presidentiele paleis van de Sultan- Tegenwoordig het Museum van de Historische strijd van Indonesië. Overigens intussen allemaal gerestaureerd tot nut van het vaderland. In prachtige aquariumachtige diorama's krijgen de Hollanders er flink van langs. Benteng Vredeburg was het laatse bolwerk waar de Nederlanders, tegenover Gedung Agung, een van de zeven paleizen van de Sultan. Ik raakte bevriend met de Conservator Suryanto die met plezier uitweidde over de macabere rol van de Nederlanders, slechts onderbroken door zijn Islamitische gebedsoefeningen. Ik sliep met Josje in het museum na bemiddeling van Ibo Endang, directrice van het nationale museum (van de Olifant) in Jakarta. Enkele jaren later, toen de aardbeving van 27 mei 2006 het huis van Suryanto en familie wegvaagde, bereikte ons een noodkreet van Suryanto via sms en steunden we hem bij de herbouw van zijn woning. Of doorgebogen, bijna doorbrekende kastplanken, zwaar van stoffige collecties bij Völkerenkunde in Hamburg. In Bamako bezocht ik samen met Professor Rogier Bedaux en Annette Schmidt het nationaal museum van Mali, en vernam voor het eerst van de omvang van kunstroof uit Africa, waarbij vooraanstaande Europese politici betrokken waren. Culturele objecten als geldbelegging. Wellicht mede daarom dat ik vele jaren later, educatieve projecten in Afrika zou gaan steunen. Ik genoot van mijn museumervaringen, maar keek ook met grote verbazing naar de omringende cultuur! En ik verzamelde catalogi. In catalogi wordt veel goed gemaakt van wat ontbreekt in musea. Toelichting, contekst, de grenzen van het weten, twijfel, biographieën, enzovoorts. Musea willen geen teksten meer. Plaatjes, amusement en imponeren. Kortom ik werd heen en weer geslingerd door impressies, zonder een duidelijke mening, vaak verrast. Tijdens mijn werk op het RMV raakte ik betrokken bij samenwerkingsprojecten tussen Europese en Aziatische musea onder auspicien van de ASEF (Asia Europe Foundation), binnen het netwerk van de ASEMUS (Asean European Museums Network). De eerste conferentie werd in Leiden georganiseerd (art. Willem Fermont & Graeme Scott, 2002, editors). Hier werd besloten tot samenwerking en diverse ideeen werden geformuleerd. Ik kwam hier in contact met top-musea uit de hele wereld. Het National Museum of China in Shanghai, Asian Civilisations Museum in Singapore, Nationaal Museum van Indonesie in Jakarta, het nationaal Museum van de Philippijnen in Maniila, Het National Museum of South Korea in Seoul, Quai Branley in Parijs, Museum of Ethnography in Stockholm, Zweden, British Museum in Londen. Discussies werden gevoerd over het beschrijven van cultureel erfgoed, conservatietechnieken, holistische erfgoed conservatie, documentatie en databases, gezamenlijke Aziatisch-Europese tentoonstellingen en tentoonstellingsmethoden, waaronder virtuele musea. Ik heb diep respect voor de kwaliteit van denken van topmensen uit deze wereld. De inhoudelijke aspecten werden uiteraard verzorgd door de specialisten, conservatoren met vaak tientallen jaren ervaring. Maar toch! Ik leerde veel. Ik ontdekte dat er een andere soort "Musea" bestaat. Niet alleen tijdens mijn verblijf (1999-2004) in het Rijksmuseum voor Volkenkunde, waar door het merendeel der conservatoren meestal gezocht werd naar het "gewone" verhaal van mensen. Met genoegen kijk ik terug op die periode waarin een serie online publicaties binnen het RMV werd gestart. Verhalen over gewone dingen. Ik bezocht totaal andere, onbetekenende "musea", zoals het vrijwel anonieme Museum der Vervlogen Tijden, van Jos en Anne Joosten, in Buggenum, Nederland, het Musée du Silex, in Eben Emael, België,van Robert Garcet (alhoewel ze daar proberen een echt museum te maken). Ik ben verknocht aan overvolle uitdragerijen, winkel van Sinkels, vlooienmarkten, kringloopwinkels, en curiosawinkeltjes, chaotische etalages, die de passies en voorkeuren van de eigenaren uitstralen. Ik las een fascinerend boek over verzamelaars in de Verenigde Staten van Ellen Land-Weber: The passionate Collector. Talloze verzamelaars. Een man die zijn hele leven bindtouw van hooibalen verzamelt en verlijmt tot een gigantische bal van drie meter doorsnee. Iemand die schedels verzamelt. Zingeving. Daar gaat het om. Maar wat is dat en wie doet dat? Ik dwaalde door onbetekenende, vaak onbereikbare achterafmuseums die ik niet eens meer terug zou kunnen vinden. Ik val niet op postzegels, sigarenbandjes, suikerzakjes, Swarovskiglas, bierviltjes, luciferdoosjes, sleutelhangers, wijn- en bierglazen,en talloze andere fetishen die alleen gemaakt zijn om reclame te maken en verzamelaars te behagen. Net zo min als op kunstwerken die alleen maar gemaakt lijken voor reusachtige museumzalen. Dat is niet waar trouwens, want ik verzamel ook naaimachines. Die zijn ook gedecoreerd met het doel om - met name vrouwen - te behagen.Waarom? Waarom niet? Misschien, maar zeker weet ik het niet, omdat al dergelijke verzamelingen niets over mezelf vertellen. Ik verzamel graag iets waar ik ooit wat mee had. Een illusie, een passie, iets fouts, een gedeeld verleden, een vergissing, een avontuur, een verrassing. Maar altijd een verhaal. Over iemand, van iemand, door iemand. Ook mijn eigen gekte om alles te verzamelen wat los en vast zit, kan daarom niet worden verzwegen: Gehaktmachines waaronder Alexander II, III, V, VII en X. Ik bezit een verzameling 19de en 20ste eeuwse naaimachines, met unica van onder andere de firma's Grossman, Anker, Singer, Husqvarna, Wilhelmina, Helvetica, Bradbury and Jones. Wist U dat Anker Verlag vroeger Hengstenberg & Co uit Bielefeld heette? En dat op het sierplaatje van mijn naaimachine een wulpse zeemeermin staat afgebeeld met een massief Anker in haar handen.
Sierplaten. Links: Anker Verlag. Vormals Hengstenberg&Co Bielefeld. Rechts: Zeemeermin Ik verzamel(de) toneelkijkers, snijbonenmachines, oude aandelen, filmprojectors, kinderfilmpjes van Walt Disney met o.a. de Grote Boze Wolf, stereoviewers met collecties van Rome, Lourdes, de Pyreneeën, Tsjechische pornoduos. Ik was gek op oude, prachtig ontworpen aandelen, die illusies creëerden van rijkdom, verre werelden en avontuur. Ik betrok deze grotendeels via een stokoude handelaar op de zaterdagse rommel- en antiekmarkt voor het station in Maastricht. Totdat de man, waar ik een bijzondere verstandhouding mee had, op een koude, winterse zaterdag voor het eerst afwezig was en daarna voorgoed wegbleef. Ik ben eigenaar van 4% goudleningen van het Russisch Keizerrijk, 1890, 1894, Nicolas Railroad, 1890, S.A. La Romanilla, Spanje 1911, Société de charbonages de Ninh-Binh, Vietnam, 1929, Compagnie Generale de Tramways de Buenos Ayres, Argentinie, 1907, olievelden in de Bakoe. Sommige aandelen waarvan de coupons geknipt zijn tot de dag van de octoberrevolutie in 1917. Het zegt iets over mijn persoonlijke gekte. Ik bezwijk voor elke Rattenvanger van Hameln die me lokt met welluidende muziek. Maar aandelen horen niet tot de kern van mijn museum. Ooit bezat ik een enorme collectie van ca. 3000 19de en 20ste eeuwse volkenkundige en botanische glasdia's, die ik van de afvalcontainer redde en later heb geschonken aan het Universiteitsmuseum Utrecht (waar ze ook eigenlijk thuishoorden). Ik heb nog steeds een prachtige collectie van honderden glasdia's van Land en Volk, met opnamen langs de Rijn, Egypte, Europese steden, Quer Durch Holland, met de grote markt in Groningen, historische klederdrachten in Marken, De haven van Volendam, das Zar Peter Haus in Zaandam, en verdwaald in het verkleurde, bruingroene doosje Holland, de Bank of England in Londen. Maar ook een Wanderfahrt durch Süddeutschland, enzovoorts. Een fantastische collectie van Th. Benzinger Lichtbilderverlag uit Stuttgart. Zilveremulsies met een onwaarschijnlijke resolutie legden beelden vast van Albatrosse u. Pinguine auf den Bounty-Inseln, Seelöwen auf den Auckland Inseln, de Rheinübergang bei Caub, Victoriafälle des Sambesi, en vele, vele andere exotische geologische, geografische, culturele anthropologische wonderen. Leerlingen van vlak voor en na de tweede wereldoorlog moeten intens genoten hebben van deze kennismaking met vreemde landen en volken in verduisterde klaslokalen en een aftandse nu antieke diaprojector, waarvan er ook enkele in mijn collecties zitten. Ik ben blij dat mijn glas diacollectie, met prachtige opnamen uit de 19de en vroeg 20ste eeuw uit de voormalige overzeese Rijksdelen Papua, Suriname, Indonesie, terug is nar het Universiteitsmuseum. Ik kan ze dus niet meer tentoonstellen. Ik zou het ook niet gewild hebben. Elders komen ze beter tot hun recht. Ik bezit een unieke collectie van enkele tientallen gasontladingslampen met spanningsregelaar onder merknamen als Helios (Duitsland), Everay, Rayons violets Haute fréquence (Frankrijk), Soltan Standard de Luxe (Engeland). Deze apparaten hebben we te danken aan Nikola Tesla (1856-1943). Bij aanraking met de huid gaan ze harder brommen en slaan UV vonken over via het geioniseerde edelgas door het glas. Ondanks de hoge spanning is de stroomontlading via het glas zeer laag en onschadelijk. Wel enigszins prikkelend. In het begin van de 20ste eeuw dacht men dat er een heilzame werking van uitging. Al gauw echter waren het voornamelijk kwakzalvers die er mee ronddtrokken en allerlei verhalen opdisten over de geneeskrachtige werking en goedgelovige (waarschijnlijk voornamelijk vrouwelijke) klanten tot ondeugend onderzoek verleidden! Zelf heb ik ook nog enige tijd opgetreden als kwakzalver, uitgedost met een hoge zwarte hoed, een lakense jas, uitgedroogde reptielenhuiden, een ezelskaak en een 16de eeuws, leergebonden, maar van ouderdom en houtworm uiteenvallend boek over de geheime werking van geneeskrachtige kruiden, en mijn oude, Portugese kappersstoel. Mijn therapie richtte zich voornamelijk op hersenmetingen bij leeghoofdigen. Ik werd er neit rijk van, maar leuk was het wel. Dit arsenaal, behalve de stoel, is overigens gestolen in Heerlen in 1995, samen met onze auto, na een optreden op een school voor zwakbegaafde kinderen, ter gelegenheid van de 50ste verjaardag van directeur Z. Later vond ik op het internet, dat de prachtige kistjes of koffers,soms van bakeliet, vaak bekleed met zwart nepleer, of bruin synthetisch slangenleer, een vast attribuut zijn in kringen van soft porno en SM onder de naam van violet wand, hetgeen me niet verbaasde. Veel glasbuizen uit de collecties, hebben vormen die onmiskenbaar erotische fantasien opwekken. Oh, ja, en niet te vergeten een collectie van een paar honderd watermeters, gedeeltelijk verwerkt in kunstwerken zoals "De controleurs" en "The leader and the losers". Overigens overtreft het Museum der Vervlogen Tijden van de familie Joosten in Buggenum mijn collecties in alles. Die kwam ik op het spoor toen ik ontdekte dat alle watermeters in Nederland eens in de zeven jaar geijkt en eventueel vervangen moeten worden. Ik ging op zoek naar de afdankers en vond ze. Massaal. Ik had met vrijwel al deze collecties, waar anderen over het algemeen veel meer van hebben -mooiere topstukken, duurdere, beter gepreserveerde, zeldzamer objecten - een band. Een herinnering, een avontuur, een vergissing, een passie, een blindheid. Toch staat dit alles niet in mijn museum! Overigens wel op mijn zolder, opslag of werkplaats. Ik ben omhuld door dingen. Als een Nautilus in zijn prachtige parelmoerschelp. Ik fotografeerde honderden rare, gewone, geordende, chaotische etalages in de hele wereld, en ontdekte pas veel later hoe veel ze vertellen over de regionale of nationale cultuur. Onlangs ben ik begonnen met fotograferen van roest. Roest maakt ooit begrepen objecten onbegrijpelijk, geeft ze een nieuwe reden van bestaan. Herinnert aan de vergankelijkheid. Roest is de metafoor van vergangkelijkheid. Roest is een proces. Herstel van de maximale entropie. Waar we ons altijd tegen verzetten.
Roest. 1. Fiets(?) nabij Potamos op het eiland Kythira (Gr). 2. Voormalige irrigatiepomp bij luchthaven Athene. Verrassende zaken, maar opnieuw, ik wil mijn museum inperken tot dat deel, waar ik, al gaat het over mezelf, geen zeggenschap over heb. Overigens heb ik een fotocollectie van vele duizenden fotoos, want ik fotografeer alles wat los en vast zit. Ik wil alles bewaren, verdedigen tegen de vergankelijkheid. Bewaren, bewaren. Maar het meest duurzame is de vergankelijkheid zelf. Dromen zijn het summum van vergankelijkheid. Zo vergankelijk dat je niet eens weet hoe ze er in het echt hebben uitgezien. Een droom is een interpretatie. De start van de vlucht uit de tijdloosheid. Een museum waard om over na te denken. Boeken verzamel ik ook. We hebben haast geen ruimte meer voor uitbreiding. Elk boek werd aangeschaft in een periode in mijn leven dat dat boek er toe deed. Of leek te doen. Want vergissingen heb ik nooit weg kunnen gooien. Ik heb een wetenschappelijke tik. De uitzonderingen trekken me. Van vrijwel elke kunstexpositie die me raakte, nam ik een catalogus mee. Behalve als er geen catalogus van bestond. Het zijn er intussen honderden. Maar ook boeken die in een bepaalde periode belangrijk waren: Romans, woordenboeken, evolutietheorie, wiskunde en fysica, geologie, biologie, natuur, kookboeken, biografieen, tijdschriften over het ontstaan van de tijd, neurologie, en dromen. Met de ontwikkeling van internet is de noodzaak tot aanschaf van boeken beduidend afgenomen, maar ik ben geen E-reader. In dit licht is het ook niet verwonderlijk dat ik een van de trotse bezitters ben van het meest omvangrijke historische document, ooit in Nederland geproduceerd, Het WNT, Woordenboek der Nederlandse Taal, uitgegeven door de Nederlandse Staatsdrukkerij. Hieraan werd ruim een eeuw, van 1881 tot 1993, gewerkt door een stoet van geleerden. Helaas is mijn WNT deel II [1-2] -van akant tot bluten- niet compleet. De kolommen, 465-466, 471-474, 479-482, 487-490, 495-498, 503-506, 511-514, 519-522, 527-530, 535-538 en 543-544 zijn afwezig (twee kolommen per pagina). Precies een vel van 20 pagina's is eenzijdig gedrukt. De achterzijde bleef blanco. Men zou geneigd zijn om te zeggen dat het ontbreken van 40 kolommen op een totaal van ongeveer 100.000 geen onoverkomelijk leed veroorzaakt. Niets is minder waar! Ik vraag me nu al tijden af wat er hoort te staan, juist op deze ontbrekende bladzijden. Wat valt er te melden over de woorden tussen ankeren en ankerschacht in kolom 503-506. Ernstiger nog is het ontbreken van informatie over het lemma "antwoorden" in de kolommen 511-514 na ansjovis, evenals in de blanco kolommen 519-522. Daartussen staan weer wel een paar kolommen die over antwoorden gaan, maar het kan toch geen toeval zijn dat kolom 518 eindigt met het deellemma: "het antwoord schuldig moeten blijven". Dit betekent dus dat vragen over antwoorden grotendeels onbeantwoord zullen blijven. Ik kijk naar buiten waar de eerste sneeuw van de naderende winter het land wit begint te kleuren. Ik ben blij met mijn WNT, een onschatbare bron van vermaak. Vrijwel wekelijks geniet ik van het opzoeken van en verdwalen in een aanpalend woord. Bladeren in het WNT heeft veel weg van de manier waarop volgens mij dromen tot stand komen: Via opvolgende woorden van vergelijkbare letterverzamelingen of fonetische overeenkomsten, rol ik van de ene naar de andere, totaal verschillende betekenis en verzin verbanden. Misschien ontstaan dromen ook zo. Associaties die als een kleverige spaghetti opdoemen, als je eenmaal aan één draad begint te trekken. Maar toch, het WNT, noch mijn boeken, hoort thuis in mijn museum. Het zijnzelfstandige musea. Ze staan er gelukkig niet ver vandaan. Ik las het boek "Fantasy World" (Schaewen en Maizels, 1999 Taschen). In beeld komen grootheden voor als Hundertwasser, Nikki de Saint Phalle, en Gaudi. Hundertwasser inspireerde mij door een uitspraak ooit tot een kunstwerk: "Een rechte lijn is een dodelijk wapen". Rechte lijnen bestaan alleen in de verbeelding van de menselijke geest. Gelukkig wordt de camera in Fantasy World ook gericht op volledig onbekende mensen, althans voor mij. Mensen die zich maar om één ding bekommeren. Het gepassioneerd vormgeven van een droomwereld rond hun eigen huis en tuin. Decennia lang. Mensen uit alle werelddelen. Gedreven, niet door kennis, maar door passie. Getypeerd, helaas, door insiders van de verfijnde kunst, als Art Brut of Outlander Art. Neem Facteur Cheval, een Franse postbode ( 1836-1924) die het Palais idéal bij Lyon creëerde, een droomhuis als levenswerk, Clarence Schmidt, met zijn kaartenhuisachtige House of Mirrors in Woodstock, New York, the Shell House van George Howard (Southborne, Engeland), dat echter geruineerd is door vandalen en dieven. Of de onvergetelijke Punch Mbhele (Zuid Africa). Als kind maakte hij in de traditie van Afrika zelf kinderspeelgoed. In 1986 begon hij vliegtuigen te bouwen van afvalmetalen. Hij bouwde zijn eigen huis, dat begon als een vliegtuig van schroot op telegraafpalen, tijdens de bouw veranderde het huis in een helicopter om te eindigen als een vis. Tot groot genoegen van de lokale bevolking. Zelf kreeg ik ooit zo een metalen voetballer cadeau, geproduceerd door een kunstenaar uit Mali, van de conservator Afrika van het RMV, Annette Schmidt. Hopelijk wordt hun werk door publicatie in een catalogus als van de toonaagevende Taschen Verlag, niet gedegradeerd tot een glamour status. Er zijn zoveel kleine, rare musea. Een verzameling minder alledaagse, nederlandse musea vind je op Moetjekijken.nl. Hopelijk zijn enkele van deze musea, zoals het Juttersmuseum en het Jopie Huisman Museum in staat het hoofd te bieden tegen organisatie, ordening en PR. Ik houd mijn hart vast! De klap op de vuurpijl was echter Orhan Pamuk. Ik had diverse boeken van deze Turkse Nobelprijswinnaar (1906) gelezen (Sneeuw, Ik heet Karmozijn, Het zwarte boek, Istanbul, Het Museum van de Onschuld, o.a.). Maar zeer recent kwam daar de ontdekking bij dat, in samenhang met het boek "Museum van de Onschuld", ook een echt museum is gebouwd in Istanbul: "The Museum of Innocence". Het museum werd geopend in april 2012, vrijwel gelijk met mijn droommuseum. Ik herkende oh zoveel in de drijfveren van Pamuk om dit museum op te richten, onder andere samengevat in zijn pamflet "Een bescheiden Museum manifest" waarin hij aangeeft wat het feilen van de moderne musea is. Hij geeft ook aan hoe we de menselijke maat kunnen terughalen in musea. Musea moeten terug naar de individuen. De echte verhalen. dat wat ons mens tot mens maakt. Mijn museum opende - stom toeval - tegelijkertijd met het Museum of Innocence. Toeval? Over enkele weken (februari 2013) ga ik naar dat museum in Istanbul toe, samen met mijn vrouw, Josje, en onze vrienden Arno en Paulien Dieteren. Ik meld me later weer. Daar zijn we intussen geweest. Wat een avontuur! Twee weken nadat we daar een bezoek brachten begonnen de rellen op het Taksimplein in de Turkse hoofdstad, een paar honderd meter van ons B&B en het museum. Onze gastheer - noem hem Aydin -mailde nog hoe verschrikkelijk het was. In bedekte termen. Dat wel. Want alles wordt gecontroleerd. In Turkije. Enige jaren geleden kwam de discussie op over de vergrijzing van Nederland. En Duitsland, Frankrijk, Verenigde Staten, Japan. Alle welvarende landen krijgen ermee te maken. Wat is vergrijzing. Ik ben op de leeftijd dat ik bij de vergrijzende klasse hoor. Maar ik wist niet wat het was. Ik besloot het te meten. Onregelmatig neem ik nu al weer enkele jaren monsters van mijn baardharen. Mijn baard was al veel witter dan mijn hoofdhaar. Nu denk ik dat ik de vergrijzing niet meer aan mijn baardkleur kan meten. Vorig jaar ben ik overgestapt op het verzamelen van hoofdhaar. Daar is veel meer vergrijzing aan te meten. Ik stop de monsters in giro-enveloppen. later zal ik ze in mooie, transparante potjes doen. Op rij volgens datum. Zo creer ik twee ijklijnen die van historisch belang zijn. Deze collectie hoort thuis in het museum Oneiron om verschillende redenen. Ik denk dat het een precieze weergave is van een duister, maniakaal verlangen om te verzamelen. Bovendien gaat het over een individue dat het museum heeft opgericht. Ik hoop dat ik op een goede dag mooie potjes vindt van kleurloos glas. Anders ziet de bezoeker alleen een stapel giroenveloppen, met daarop een datum en de vermelding baard of hoofd. Die potjes heb ik intussen gevonden. Het geheel is uitgegroeid tot een nieuw project: De vergankelijkheid. Oneiron is een atypisch museum. Ik etaleer er niet - behalve de haren dan - mijn boven beschreven, toevallig samengeraapte collectie. Alhoewel ik blij ben met deze dingen om me heen - aan vrijwel elk opject kleeft een herinnering, een verhaal, een collectie serendipiteiten waar ik zo verknocht op ben, voorzover niet weggezonken in het grijs van de vergetelheid. Het verhaalt over de diepste drijfveren van de verzamelaar. Dat deel van de persoonlijkheid waarover de eigenaar geen zeggenschap heeft, behalve de mogelijkheid tot vergeten. Het is een droommuseum. Over dromen. Dromen van een individu, vastgelegd als een soort cryptogram dat pas na zorgvuldige studie zijn geheimen prijsgeeft. Dan staat het subject ontkleed in het kleinste museum van Nederland, terwijl het vijgenblad naar beneden dwarrelt als op een winderige herfstdag. Hoor ik gejuich? Nee. Ik was het zelf. Gelukkig maar heel even. Eén keer. En haren. Die worden gered van de vergetelheid die normaliter wordt opgeslagen in een urn. Trouwens urnen. Daar ben ik ook mee bezig. Ze staan tegenover de ingang van het droommuseum als studieresultaat van het verschijnsel Nutheloze Potten ( Inuthilidae ).
LocatieHet Oneiron is een pretentieus museum. Dromen vormen een speciale werkelijkheid op het grensvlak van de virtuele en de materiele wereld. Sinds de ontdekking van Eugene Aserinsky en Nathaniel Kleitman in 1953 van de REM-slaap is duidelijk geworden dat dromen een fysiek substraat hebben. Een droommuseum, dat ingaat op de bijzondere relatie tussen materiele en virtuele werkelijkheid van de droomwereld ontbrak echter bij mijn weten tot dusver in Nederland. Droommuseum Oneiron poogt een brug te slaan tussen de virtuele en de materiele wereld. Oneiron is grieks voor droom ( όνειρο). Belangrijker is voor mij dat een droom een wonderlijke vertelling is, waarbij elementen uit het recente en oudere verledens door elkaar gehutselt worden tot een nieuwe ervaring, die gepresenteerd wordt met een onthutsend sterk gevoel van vanzelfsprekendheid. Het Oneiron is het tegendeel van een pretentieus museum. Het is voor zover bekend het kleinste museum van Nederland. Verschillende musea claimen de titel "kleinste museum van Nederland" zoals het Borrelmuseum in Schiedam, het Kringloopcentrum in Amersfoort, de Klèng Wach in Vaals, maar exacte gegevens ontbreken.Tot voor kort werd het Dief- en Duifhuis in Capelle aan de IJssel met 4 bij 5 meter genoemd als het kleinste Museum van Nederland. Recent is echter de vliering van het Dief- en Duifhuis erbij getrokken waardoor de effectieve ruimte verdubbeld is. Het Oneiron Droommuseum meet 550 x 360 centimeter aan netto vloeroppervlak. De beloopbare ruimte onder het schuine dak bedraagt echter maar de helft, ca 2,75 bij 3,60 meter. Aan één zijde ontbreekt een muur, waardoor er een directe verbinding met de buitenwereld is. De ingang van het museum is een deur van 130 cm hoogte. Onder het dak hebben altijd vleermuizen genesteld, maar ook zwaluwen en een steenmarter, naast muizen en andere dieren. Onlangs kreeg ik ferme kritiek. Mijn grote vriend Hans Kockelmans (Gronsveld) beweerde dat het museum van zijn zoon August veel kleiner was, het besloeg namelijk drie dozen. Dat is echt klein. Ik vroeg of het toegankelijk was voor rolstoelen. Daarop bleef hij het antwoord schuldig. Ik vertelde er niet bij dat de entree van Oneiron voor rolstoelers ook een hele heisa is. Maar ik kan ze in elk geval binnentakelen met een takel langs de zwaluwnesten onder de poort die toegang geeft tot de Hof van onze boerderij. Mijn jongste broer Ben ( Ik ben overigens ook zijn jongste broer) is net geopereerd aan zijn knieen. Misschien kan ik het met hem uitproberen. Of mijn oudste broer Jan. Maar bergbeklimmen zit niet echt in de familie. Ik verwacht weinig enthousiasme.Wat zeg ik nou? Jan is al op bezoek geweest in het museum. Zolang we niet geconfronteerd worden met harde cijfers is vooralsnog Oneiron Droommuseum het kleinste museum van Nederland. Het Oneiron is vermoedelijk ook het minst toegankelijke museum van Nederland. Het is weggestopt op een zolder van de boerderij "In Het Hofke" in de gemeente Nuth, Zuid-Limburg. De gemeente Nuth bestaat uit een aantal kerkdorpen die in de loop van de jaren gefuseerd zijn. Elk kerkdorp bestaat uit een kern en een aantal buurtschappen, gehuchten en wijken. Grijzegrubben is zo'n buurtschap. "In het Hofke" is het laatste huis in de buurtschap Grijzegrubben, een oude boerderij die al in de 15de eeuw werd genoemd , maar vaak vervallen en herbouwd. De sporen zijn duidelijk zichtbaar. Op de eerste kadastrale kaart uit de Napoleontische tijd (rond 1805) staat het "In het Hofke" aangegeven als een U-vormige boerderij, waarvan het voorhuis ontbreekt. De gevelsteen in het voorhuis draagt als jaartal 1893, waarschijnlijk als datum van de bouw van het voorhuis. In Het Hofke, 1893 In het voorhuis dat als beeldbepalend dorpsgezicht is aangemerkt, bevindt zich het museum. Om het museum te bereiken moet je eerst door de zware poort van de carrévormige Limburgse boerderij. Vervolgens kan je met een klopper op de voordeur - een bel ontbreekt - melden dat er bezoek is. Via een trap, nog een deur en weer een trap kom je op een zolder. Daar bevindt zich de ingang van het museum. Ingang van Droommuseum Oneiron Reizend Museum Alhoewel het museum normaliter in het Hofke staat, is de kerncollectie mobiel. Het museum dwz. de bushalte is zodanig gebouwd dat hij inzichzelf ingepakt kan worden. Als pakket van ca 100 kg, exclusief de boeken en mappen zwerft zo rond over de wereld in de directe omgeving. Rolduc 2011. Het Droommuseum werd in zijn oervorm gepresenteerd op het IASD-congres in juni 2011, te Rolduc, Kerkrade. Losser, 2011. Expositie Droomreizigers, Losser. Steenfabriek "De Werklust" Herkenbosch 2014. Expositie "Vergankelijkheid = Duurzaam". Kasteel Daelenbroeck. Collectie en OnderzoekCollectiesDe expositieruimte van het museum bestaat uit een soort bushalte die van binnen is bekleed met een compilatie van hersens, neurale netwerken en droombeelden. Hiervoor werden ongeveer 200 tekeningen uit droombeelden van de directeur gebruikt. De bushalte had oorspronkelijk de symbolische naam ZIJLIJN 7. Om aan te geven dat dromen niet echt een pad volgen. Later heb ik de naam gewijzigd in Droommuseum. Maar ik ben vergeten het borje Zijlijn 7 weg te halen. Nu weet ik het af en toe zelf niet meer. Er is slechts plaats voor één bezoeker tegelijk. Oorspronkelijk was dit mede doordat het draagvermogen van de zoldervloer beperkt was. In 2014 is de vloer echter vernieuwd en dit euvel verholpen. In het museum bevindt zich nog steeds één stoel, een ouderwetse, toch wel zeldzame Biedermeier kakstoel met een po. Hier kan de droomreiziger wachten tot zijn reis begint, hopelijk geïnspireerd door de omgeving. Droommuseum Oneiron met daarin ZIJLIJN 7 en de beschilderde wanden De droomcollectie werd aangelegd in een periode van ca. 2 jaar, 2007 tot 2009. Ik tekende alle dromen op gedurende de nacht en werkte ze vervolgens zo snel mogelijk uit . Na enige tijd begon ik droomtekeningen te maken. Alles bij elkaar omvat het museum archief 8 dagboeken. Deze bevatten gezamelijk ca 700 droomverslagen. Na twee jaar had ik een ernstige slaapdeprivatie en stopte met systematisch verzamelen van dromen. Ik heb wel geleerd om mijn dromen te onthouden. Ik wordt er meestal vrolijk van. Als ik ze aan anderen vertel ervaren ze mijn dromen vaak als schokkend. Droomdagboeken van 2007-2009, naast mijn geliefde WNT. De collectie is geheel gedigitaliseerd. Elk droombestand heeft dezelfde opbouw en bestaat uit de volgende onderdelen:
De digitale collectie is tevens opgeslagen als hard copy.
Uitdraaien van de gedigitaliseerde collectie Onderzoeksresultaten en droomvisieSinds 2007 doe ik onderzoek aan de droomcollecties. Alles bij elkaar schreef ik zeer gedetailleerd mijn dromen en bijbehorende associaties op. Hierover presenteerde ik een lezingen in Nederland, China, Verenigde Staten en Zwitserland. Tegelijkertijd ontwikkelde ik mijn eigen gedachten over het verschijnsel dromen. Deze worden hierna samengevat. Knap ingewikkelde stof. En toch eenvoudig. Een mens weet niet a priori hoe indrukken die hij dagelijks opdoet, geordend zouden moeten zijn. Dat moet hij zelf doen, en hij doet niets anders. 20 % van de energie die de mens consumeert gaat naar zijn brein dat slechts ongeveer 1,5 % van zijn gewicht uitmaakt. Daar wordt dus hard gewerkt! Naarmate een mens ouder wordt vult zijn brein zich met verwerkte ervaringen. Daaruit kan hij vervolgens weer putten en versneld situaties herkennen. Dromen lichten een deel van de sluier op hoe dat verwerken van ervaringen in zijn werk gaat. Ervaringen uit het recente verleden worden allereerst willekeurig aan elkaar gekoppeld. Daarbij wordt door een ingenieuze manier van morphing ook composietbeelden van deze ervaringen gemaakt. Vaak van talloze ervaringen door elkaar heen. Hierdoor ontstaan nieuwe beelden. Deze kunnen ook mengen met oude ervaringen. Deze beelden komen in dromen terug, en worden soms als bizar ervaren. Maar als men dit mechanisme van toevalligheid begrijpt is eigenlijk geen enkele droom bizar, maar een bron van verrassing, vermaak en humor. Mogelijk zijn soms zeer oude ervaringen recent gereactiveerd en liggen dus eventjes minder diep onder de oppervlakte. Mijn persoonlijke ervaring is dat het overgrote deel - maar niet alles - van mijn droombeleving te koppelen is aan ervaringen uit de afgelopen week. Bijdragen uit oudere ervaringen worden zeldzamer naarmate ze meer terug liggen in de tijd.
Ik heb vaak de indruk dat met name ervaringen die geladen zijn met (zelfs kleine) emoties in mijn dromen verwerkt worden. kennelijk blijven ervaringen die met minder "lading" binnenkomen, onder een detectie- of bewustwordingsniveau. Gelukkig maar. Anders zou ik radgek worden!! Dromen vormen vaak een gevoelsmatig samenhangend en lopend verhaal, dat binnen het droomgebeuren als logisch ervaren wordt. Dat is een andere logica dan de wakende. Hier worden ervaringen, zoals ze in het brein zijn opgeslagen en nog niet tijdsgebonden zijn, aan elkaar gekoppeld in seriële beelden. Dromen vormen een causaliteitsfabriek. Ons onderbewuste is bezig met een ordening, niet alleen in ruimte, maar ook in tijd. Ons beeld van ruimte en tijd bestaat uitsluitend in ons hoofd. Wel proberen we normaliter die werkelijke wereld zo goed mogelijk te vangen. Als dat niet goed werkt kom je in een inrichting. En als dat wel goed werkt beschik je over een forse dosis pragmatisme en emotionele intelligentie. Overdag doen we hetzelfde, maar omdat de filtermechanismen in het voorste deel van de hersenen (frontale cortex), minder actief zijn tijdens de slaap, laten dromen meer ongewone situaties toe (als kunstenaar heb ik overigens minder last van die filters denk ik. Een groot deel van de dag ontspruiten er mallotige ideeen in mijn hoofd, die me veel plezier bezorgen). Causaliteit is een ingewikkeld probleem. In de natuurkunde is causaliteit of oorzaak en gevolg niet direct noodzakelijk. Wel kan men zeggen dat de overgang van een ingewikkeld systeem naar een chaotisch systeem (verval) waarschijnlijker is dan het omgekeerde (entropiewet, tweede hoofdwet thermodynamica). Een mens kan vergaan tot atomen en moleculen waarbij energie vrij komt, zoals in een crematorium. Het omgekeerde, een mens bouwen uit atomen en moleculen kost zeer veel energie. Er bestaat veel schijncausaliteit: De uitspraak: "Een appel die van de boom valt doet dat vanwege de zwaartekracht" is fout. De aarde veert eerst (een heel klein beetje, als de tak stijf is) op als de appel loslaat, en wordt dan weer teruggemept (eveneens een heel klein beetje) als de appel de grond raakt). Hierbij is wederkerigheid een beter principe dan causaliteit. Voordat het leven bestond (minder dan 20% van de geschiedenis van het universum, en vermoedelijk, op minder dan 0,000001 % van de sterren met hun planeten) was causaliteit geheel niet nodig. Wederkerigheid, interacties op grond van de nu bekende natuurwetten, volstaat om de wereld te begrijpen als een tijdloos geheel, volledig gedetermineerd door massa, momentum, ladingsverdelingen, en kortom de bekende natuurwetten. Alhoewel we nog lang niet alles begrijpen. De evolutie heeft het leven voortgebracht. Dat leven wordt gekenmerkt doordat het steeds beter in staat was om informatie op te slaan in een of andere vorm van geheugen en weer te gebruiken. Allereerst de informatie om zichzelf te kopieren, vervolgens de informatie om in de omgeving gericht te "zoeken" naar gunstiger omstandigheden door bijvoorbeeld gradiënten te herkennen (meer licht, meer voedsel, meer warmte). En daaropvolgend het vermogen om die omgeving te exploiteren. Bij de mens is die informatiecapaciteit als het ware geëxplodeerd. Doordat we onszelf kunnen zien als schakel in een systeem, kunnen we onszelf optimaliseren. Maar daar zal het universum zich -im großen ganzen- weinig aan gelegen laten liggen. Doordat in dromen vaak een aantal beperkingen wegvallen voortkomend uit cultuur, angst, gewoonte, preoccupatie of anderszins, kunnen ze veel plezier, verrijking en wijsheid brengen. Niet door ze als verklarend of sturend geheel te zien, maar door het bewuste deel van ons bestaan als hulpmiddel te gebruiken, om dromen als wonderlijke inspiratiebron te beschouwen, erover na te denken en op voort te borduren, waardoor de inhoud mogelijk aan het begin kan staan van nieuwe ideeen, werkwijzen, opvattingen en inzichten. Over de wereld en over jezelf. Dat optimaliseren gaat grotendeels onbewust dag en nacht door. Daarom denk ik dat tijd niet nodig is om het universum te verklaren Het lijkt me het beste om de ontwikkeling van mijn inzichten toe te lichten aan de hand van een serie lezingen die ik in de Verenigde Staten, China, Zwitserland en Nederland gaf. De abstracts vind U in de bijlagen. (wordt nader uitgewerkt).
DroomtekeningenEr zijn talloze tekeningen gemaakt van droomscènes het is de bedoeling dat deze te zijner tijd ook toegankelijk worden, uiteraard met inachtneming van de nodige privacy. OpeningstijdenHet museum is elke eerste zondag van de maand geopend van 12.00 tot 17.00 uur. Maar reserveren is wenselijk. Reserveren: Buiten openingsuren is mogelijk via tel. nr. 045-5244754. Entree: De entree bedraagt 0,05 €. Hiervoor ontvangt men een toverbal. MedewerkersHet eenhoofdig personeel ( directie, conservator, droomonderzoek, collectiebeheer, financien, techniek en catering) is Willem Fermont. De organistatiestructuur is plat met extreem korte lijnen tussen de diverse eenheden.
MuseumbeleidHet beleid van het museum wordt getoetst aan internationale standaards voor musea. De ICOM 2006 hanteert de volgende definitie voor een museum: '"Een museum is een permanente instelling, niet gericht op het behalen van winst, toegankelijk voor publiek, die ten dienste staat aan de samenleving en haar ontwikkeling. Een museum verwerft, behoudt, onderzoekt, presenteert, documenteert en geeft bekendheid aan de materiële en immateriële getuigenissen van de mens en zijn omgeving, voor doeleinden van studie, educatie en genoegen' (ICOM 2006)". Hieronder volgt een toetsing van de hierin genoemde criteria. Ons streven is gericht op een permanent verblijf op deze aardbodem. Het aandachtsgebied is gericht op het bewust-onbewuste schemergebied, een lacune, die door de toegenomen belangstelling voor het functioneren van het brein snel uitdijt. Wereldwijd is immers een zeer sterke groei zichtbaar van de belangstelling voor het functioneren van het brein. Met name het leggen van een relatie tussen de wetenschappelijk onderzoekingen en de vrijwel universele ervaring van dromen als een manifeste werking van het brein mag zich verheugen in deze belangstelling. Maar, we conformeren ons beleid aan het bescheiden manifest van Orhan Pamuk (2012). Het Oneiron is een wijzende vinger naar grote museale instellingen, minder slaperig dan men zou denken op grond van haar naam. Het museum heeft geen winstdoeleinden. Dit is niet alleen af te leiden zijn van de entreeprijzen, Het collectiemateriaal is in hoge mate virtueel en wordt via bijdragen van particulieren systematisch uitgebreid. Het museum heeft vaste openingstijden en is op afspraak daarbuiten altijd toegankelijk voor publiek. Het heeft overigens geen speciale voorzieningen voor gehandicapten. De basiscollectie van het museum bestaat uit een serie van ca. 700 zeer goed gedocumenteerde droombeschrijvingen. Deze collectie is vergeleken met de internationale dreambank database van Schneider en Domhoff (dreambank) (ca 30.000 objecten). Qua descriptieve kwaliteit en metainformatie scoort ze hierbij in de hoogste kwaliteitscategorie van droombeschrijvingen. Daarenboven is de collectie voorzien van een unieke serie van ruim 200 unieke droomtekeningen en ca. 8.000 circumstantiele notities. Aan het materiaal wordt permanent wetenschappelijk onderzoek verricht. Het is de bedoeling dat het museum gaat opereren in een internationaal netwerk. De directeur is momenteel lid van diverse gremia waar de relatie tussen bewust en onbewust, innerlijk en uiterlijk object van studie zijn: Voormalig bestuurslid van de Nederlandse Vereniging voor de studie van Dromen ( VSD) , board member van de International Association for the Study of Dreams (IASD) , voormalig lid van de Association for the Scientific Study of Consciousness (ASSC) , en lid van de International Society for the Study of Time (ISST). Bovendien is hij lid van de ICOM. Wij hopen met dit initiatief een bijdrage te leveren aan bewustwording, lering en vermaak van het bezoekend, en participerend publiek. Maar nog meer hopen we, in de geest van het pamflet van Orhan Pamuk, dat een museum, een klein, huiselijk gebeuren kan zijn. Een gebeuren rond een verzamelaar, die, voor wie de juiste bril opzet, helemaal naakt is. Naakt en kwetsbaar, hopend dat de bezoeker niet meer ziet dan zichtbaar is, hem in bescherming neemt en zijn gevoelens wil delen. Niet altijd komt het zover. Naakter, kwetsbaarder dan een droommuseum kan een museum niet zijn. Lijkt me. .Het beleid van het museum wordt overigens ook gekenmerkt door wankelmoedigheid en dilemma's. Enerzijds bestaat het streven om de droomwereld en haar belang onder de aandacht van een zo groot mogelijk publiek te brengen. De inspiratie hiertoe ligt in de opvatting dat dromen een wezenlijk deel van je identiteit laten zien. Bestudering van dromen kan een verrassend inzicht in die identiteit verschaffen, en mede er toe leiden om deze identiteit te toetsen aan een ideaalbeeld, of nog verder, het ideaalbeeld te verwezenlijken of op zijn minst bij te stellen. "Pave your own path", zeggen ze in Amerika. Van de andere kant onthullen dromen ook emoties en gedachten, die soms niet direct gedeeld kunnen worden met anderen. Ik heb geprobeerd om mijn dromen zonder enige scrupules op te schrijven. Dat houdt in dat er passages in staan die ik niet kan en wil delen met de buitenwereld. Vaak ook omdat in de originele beschrijvingen namen van levende personen voorkomen in zeker niet door hen gewenste rollen en situaties. Dat hoort bij dromen. Zeker bij de woordelijke verslagen. In de droomtekeningen is deze 1 op 1 herleidbaarheid niet mogelijk. Wij onderschrijven in deze de Ethische Code voor Musea( Ethische code ). Toch geef ik hier enkele voorbeelden van droomrapporten. De verbrande terrorist (nr. 204) Een Vrouw in de TV met dikke Borsten (nr. 608)
BezoekersDe museumcollectie wordt liefst uitgebreid met uw eigen droom. Graag met een begeleidende droomtekening. In het museum ligt een logboek klaar. Ook via internet is het mogelijk om een droom in te sturen. We verzoeken jullie vriendelijk om daarbij zorgvuldig om te gaan met de ethische aspecten van dromen, met name wat betreft het beschrijven van precaire situaties waarin anderen betrokken zijn. Hierbij raden we aan om herleidbaarheid te voorkomen. Stuur uw droom per mail op naar info@willemfermont.nl onder vermelding van: Titel, datum dat je droom beleefde en wanneer je hem opschreef, je naam en de locatie waar je hem droomde. Schrijf je droom op in de eerste persoon tegenwoordige tijd. Houdt interpretaties gescheiden van de droom. Eventuele tekeningen zijn welkom. Bezoekers kunnen ook een cursus dromen onthouden volgen. Wij interpreteren geen dromen van anderen maar bieden wel een helpende hand om eigen dromen te duiden.
ErkenningMomenteel werken we aan een aanvraag voor het lidmaatschap van de Nederlandse Museumvereniging (NMV). We houden U op de hoogte.
|
||||||||||||||||||||||